Het maandblad Vrij
Nederland heeft eind vorig jaar aan zowel Jesse Klaver (GroenLinks) als Jimmy
Dijk (SP) de gelegenheid geboden om in een ‘essay’ (een term die tegenwoordig
op elke stuk dat langer is dan een A4tje wordt geplakt – maar dit terzijde) hun
visie te ontvouwen op de huidige politiek-economische situatie en wat daar aan
moet veranderen.
Hoe rechts de
middenklasse bedriegt
Klaver borduurt in zijn
essay Hoe rechts de middenklasse bedriegt voort op het werk van de Franse econoom Thomas
Piketty die in zijn lijvige boek Kapitaal in de 21ste eeuw (en niet de 20ste eeuw zoals Klaver
abusievelijk schrijft) aan de hand van diepgaande analyses van de ontwikkeling
van kapitaal en inkomen aantoont dat in een markteconomie, gebaseerd op privaat
eigendom, het rendement op vermogen lange tijd veel hoger ligt dan de groei van
het inkomen én van de productie. Piketty constateert: ‘Een ondernemer neigt er
onvermijdelijk naar een rentenier te worden en steeds meer dominantie te
krijgen over degenen die alleen hun arbeidskracht aan kunnen bieden. Zodra een
vermogen is opgebouwd, houdt het zichzelf in stand, en groeit het sneller dan
de productie.’ En het inkomen. Met gevoel voor drama voegt hij aan deze
conclusie toe ‘Het verleden verslindt de toekomst.’ Als oplossing hamert
Piketty in dit boek vooral op herverdeling via een progressieve
vermogensbelasting.
Thomas PikettyHoe rechts de
middenklasse bedreigt
In zijn bijdrage
benadrukt Klaver met wat actuele cijfers de voortgaande scheefgroei tussen
vermogen en inkomen, en dus de wijder wordende kloof tussen werkenden en ‘de
financiële elite’. Terecht hekelt hij de VVD, die zich graag afficheert als de
partij voor de hardwerkende Nederlanders, maar in feite opereert ‘als
belangenbehartigers van de allerrijksten’.
Klaver legt er vooral de
nadruk op dat de middenklasse de dupe is. Hij had ook als titel kunnen
gebruiken: Hoe rechts de middenklasse bedreigt. Zij moet bij economische
tegenwind ‘het vuile werk’ opknappen. Zij ‘worstelt om het eigen hoofd boven
water te houden’. De laagste inkomens worden er ook een paar keer met de haren
bijgesleept, maar het zijn vooral de middeninkomens die de aandacht krijgen.
Dat is uiteraard de politiek-electorale bedoeling van dit verhaal. ‘De
middenklasse’, waarvan de VINEX-wijken hun spreekwoordelijke biotoop zijn, lijkt
in toenemende mate op (extreem)rechts te stemmen en wil links de weg omhoog
vinden dan zal de ‘de middenklasse’ onder de neus moeten worden gewreven dat ze
door rechts worden belazerd. En de andere bedoeling van zijn verhaal is om aan
de ‘houdgreep van een cultuuroorlog’ te ontsnappen door de linkse pijlen op de sociaaleconomische
wanverhouding te richten.
Een veelkleurig palet
Klaver levert geen
definitie van ‘de middenklasse’. Hij lijkt het vooral over inkomen te hebben,
terwijl opleiding, etniciteit, beroep, bron van inkomen, huishouden,
woonsituatie en -ja dus- cultuur ook bepalende factoren zijn die de politieke
gemoedsrust van iemand bepalen. En dat geldt trouwens ook voor mensen die niet
tot ‘de middenklasse’ gerekend worden. Laagbetaalde academici, pensionado’s met
hypotheekvrije huizen, miljonairs die meer belasting willen betalen, migranten
die de grenzen dicht willen hebben: het palet is veelkleurig.
Linkse politiek kan het
niet iedereen naar zijn zin maken. En ‘de middenklasse’ is een te amorfe -en te
beperkte- doelgroep. De paar voorstellen die Klaver aanstipt zullen dan ook
zeker niet alle geledingen van ‘de middenklasse’ aanspreken. Rode draad in die
voorstellen is dat de overheid het stuur weer terugpakt van de markt wat
betreft onderwijs, zorg, openbaar vervoer, volkshuisvesting en migratie.
Sociale zekerheid moet ont-regelt worden, belasting op werk moet omlaag en omhoog
op vermogen en winst.
Ze zijn nog onvoldragen,
maar hebben wel de potentie om een fors deel van het electoraat aan te spreken.
En daarmee het neoliberale tij te keren.
Jesse Klaver
Er was ook een leven voor
marktwerking
Het keren van het
neoliberale tij staat centraal in het essay van SP’er Jimmy Dijk: ietwat vreemd
getiteld Er was ook een leven voor marktwerking. Dijk haakt aan bij een ander standaardwerk dat
recent is verschenen: Neoliberalisme van Bram Mellink en Merijn
Oudenampsen. Zij tonen daarin aan dat het neoliberalisme een langdurige en
politiek breed gedragen, succesvolle poging is om met staatsinterventies de
marktwerking in alle sectoren van het maatschappelijke leven door te voeren met
als resultaat ‘een holle staat’. Dijk benoemt hoe dit
heeft geleid tot een focus op winstmaximalisatie, flexibele banen, verschraling
van het openbaar vervoer, teloorgang van de volkshuisvesting, buitenlandse
investeerders en hogere prijzen. De status van publieke
dienstverleners is aangetast, een stopwatchcultuur heerst in de zorg,
administratiegekte in het onderwijs, en buschauffeurs worden per satelliet
gevolgd. De marktwerking, de drang
naar efficiëntie en winstmaximalisatie, heeft volgens Dijk geleid tot een
heersend, verwrongen mensbeeld, waarin het individu centraal staat en behoeftes
oneindig lijken te zijn.
Democratisering van de
economie
Dijk bepleit een
fundamentele democratisering van de economie om het neoliberale tij te keren.
Werknemers moeten zeggenschap krijgen over fusies, verplaatsing van
bedrijfsonderdelen, winsten, lonen en werkdruk. Effecten op samenleving en
milieu moeten in het bedrijfsbeleid een plek krijgen. Evenals Klaver bepleit
hij dat de overheid zeggenschap terugneemt van de markt op de gebieden
onderwijs, volkshuisvesting, openbaar vervoer, energie, post en
telecommunicatie.
Daarnaast bepleit Dijk
een stevige ingreep van de overheid in de macht van het kapitaal en de
werkwijze van grote bedrijven. Zoals dwingende wetgeving voor de voedselindustrie
en een verbod op winst op essentiële producten, regulering van
winstmaximalisatie en aandeelhouderswaarde. Op deze wijze worden
bedrijven ‘gedwongen bij te dragen aan het algemeen belang, met solidariteit en
samenwerking als leidende principes’.
Jimmy Dijk
Neoliberaal mensbeeld
Dijk stelt dat zijn
mensbeeld scherp contrasteert met het neoliberale mensbeeld. ‘Mensen zijn
sociale wezens, gericht op samenwerking, empathie en gemeenschapszin’. En niet
louter op eigenbelang en winstmaximalisatie. ‘De mens is veelzijdig en in staat
tot solidariteit, met als doel een rechtvaardige en mensgerichte samenleving
waarin samenwerking boven concurrentie staat.’ Dit mensbeeld is, zoals ‘de
middenklasse’ van Klaver, te algemeen, te amorf en lijkt de verschillen die er
wel degelijk in persoonlijke drijfveren, ervaringen en belangen bestaan, niet
te willen zien. Je hebt ongetwijfeld mensen die passen in het neoliberale mensbeeld.
En in het linkse mensbeeld. Met daartussenin, dan wel daarnaast, een eindeloze
variatie.
Krachtenbundeling
Beide bijdragen komen op
belangrijke punten overeen. Zeker waar het gaat om het terugdringen van de
macht van de markt en de rol van de overheid daarin. Met enige gemakzucht kun
je stellen dat Klaver en Dijk in hun bijdragen het verschillende karakter van
hun partijen laten doorklinken. Klaver richt zich op herverdeling, terwijl Dijk
duidelijker systeemkritiek heeft en een ingrijpende economische agenda bepleit.
In beide slot alinea’s bepleiten
beiden, in weliswaar verschillende bewoordingen, een krachtenbundeling van
politieke partijen, vakbonden, maatschappelijke organisaties en zelfbewuste
groepen links van het midden, om samen de sociale opdracht te vervullen een
menswaardige samenleving op te bouwen.
Samen aan de slag dus!
Kapitaal en ideologie
Zoals hierboven
aangegeven zijn de voorstellen van beide politici nogal onvoldragen. Wellicht
kan Piketty hier ook de helpende hand bieden. Als vervolg op zijn Kapitaal
in de 21st eeuw publiceerde Piketty in 2020 het nog omvangrijkere Kapitaal
en Ideologie. Hij volgt dezelfde werkwijze van Marx en Engels in het
Communistisch Manifest (60 blz.), zij het bijna oneindig (ruim 1100 blz.)
gedetailleerder en veelomvattender. Hij analyseert de economische en politieke
ontwikkelingen vanaf de middeleeuwen in Europa, slavenstaten en koloniale
samenlevingen tot en met de sociaaldemocratische, communistische en
hyperkapitalistische samenlevingen in de 20ste eeuw. Hij schrijft in
zijn conclusie dat de beroemde stelling van Marx en Engels ‘De geschiedenis van
iedere maatschappij tot nu toe is de geschiedenis van de klassenstrijd’ pertinent
blijft, maar voegt daar aan toe dat ideeën en ideologieën er ook toe doen.
Net als Marx en Engels (zie
mijn vorige blog) komt Piketti met voorstellen: Bouwstenen voor een
participerend socialisme in de 21ste eeuw. De ruim 70 blz. die
hij hier aan wijdt, kunnen de basis vormen voor een meer voldragen programma
van de linkse samenwerking. Daarover de volgende blog.