Zoeken in deze blog

maandag 27 januari 2025

LinksBoven zwengelt het ideologisch debat aan

Afgelopen zondag bezocht ik een ‘Community’ dag van LinksBoven. LinksBoven is een beweging van GroenLinks- en PvdA-leden en partijlozen, die geloven in de kracht van brede linkse samenwerking, die dus méér inhoudt dan alleen een fusie van GroenLinks en PvdA. LinksBoven wil het ideologisch debat aanzwengelen. Ze schrijven op hun website: linkse idealen zijn noodzakelijker dan ooit. We willen vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid. Geen pleisters plakken, maar systeemverandering. Een duurzame, sociale en inclusieve toekomst voor iedereen.Maar wat betekenen die grote woorden? Welke stapjes zetten we naar onze idealen toe, zonder de grote ideeën uit het oog te verliezen? En hoe vertellen we ons verhaal aan de kiezer?

Duidelijk is, hoewel niet expliciet verwoord, dat LinksBoven het fusieproject van PvdA en GroenLinks wil beïnvloeden in linkse richting. Een nobel streven dat, als het slaagt, mijn weerzin tegen de fusie zou kunnen wegnemen.

Terugwinnen van de klassieke PvdA-achterban

Het programma van de dag was stevig. Een goede zet was om Alisa-Jo Janson uit te nodigen voor een debat over wat de ideologie van GroenLinks/PvdA zou moeten zijn. Zij is actief in de Jonge Socialisten en in de PvdA-groep Rood Vooruit, die een fusie niet ziet zitten, omdat daarmee de kans op het terugwinnen van de ‘klassieke achterban’ van de PvdA verkeken is. Zij discussieerde met Winne van Woerden, Hoofd Nieuwe Economie bij Oxfam Novib. Janson verwoordde de angst van Rood Vooruit dat bij een fusie van PvdA en GroenLinks nog meer traditionele kiezers van de PvdA zouden afhaken. Wel vond ze wel dat er geen fusie zonder visie kan plaatsvinden. Maar die visie zou vooral zeer praktisch en herkenbaar voor die mensen moeten zijn waarvoor links zegt op te komen.

     V.l.n.r. Winne van Woerden, Alisa-Jo Janson en gespreksleider Roshano Dewnarain

Post-kapitalistische economie

Van Woerden benadrukte dat de ideologische basis van de fusiepartij kapitalistisch-kritisch zou moeten zijn, met een focus op een post-kapitalistische economie die het milieu, de bestrijding van armoede en uitbuiting in de derde wereld én verbetering van de positie van de ‘onderklasse’ in het Westen centraal stelt. Uiteraard kwam de vraag aan de orde of dit niet samen kan gaan: een radicaal-linkse, systeem kritische visie, gekoppeld aan een praktische politiek van wellicht kleine, maar voor veel mensen herkenbare stappen die hun kansen op een hoger loon, beter onderwijs en betaalbare huisvesting doen toenemen.

Dit samengaan van theorie en praktijk lijkt een logisch abc’tje, maar de geschiedenis van links leert dat dit geenszins het geval is. De PvdA, met haar eeuwige drang naar het midden, heeft immers vele linkse, praktische zaken verkwanseld. Denk aan het uithollen van de sociale zekerheid, het loslaten van de focus op betaalbare woningen en het negeren van een progressief belastingbeleid dat bedrijven en vermogens aanpakt. En GroenLinks, zo wil de kritiek, grossiert in onhaalbare voorstellen en is niet tot compromissen bereid.

Gebruik de tactieken van rechts

Een ander actueel thema dat te maken had met de ideologie én de praktijk van de fusiepartij was hoe een sterke linkse oppositie tegen het racisme en fascisme van dit kabinet moet strijden. Maar liefst drie inleiders (Savriël Dillingh, Jaswina Elahi en Sybren Kooistra) kwamen  met allerlei suggesties, die tegelijkertijd kritisch waren naar hoe de huidige fractie en partijbesturen van GroenLinks/PvdA opereren. Het gebrek aan mediamacht, het ‘de wijken ingaan’ alleen in verkiezingstijd, het braaf oppositie voeren tegen een door Wilders gedomineerd extreem-rechts kabinet, het achter de feiten aanlopen in plaats van zelf de agenda bepalen.

Savriël Dillingh putte uit het artikel wat hij in de Groene in december samen met Marthe van Bronkhorst schreef onder de kop Zes ‘rechtse’ tactieken voor links. ‘Ook links kan de zondebokkaart spelen, maar wel graag op de juiste minderheid: de extreemrijken. ‘De miljonairs hebben het gedaan. De CEO’s! De aandeelhouders! De hoge heren!’ Benoem ze met naam, toenaam, salaris en bonus. Durf ze te bevragen. ‘Waarom pikken kantoorhouders potentiële woonruimte in?’ of ‘Wanneer gaan aandeelhouders nou eens écht werken?’ Praat continu over ‘de aandeelhouders’, of ‘de Snuifas’. Dicht hen alle problemen van ons land toe, van werkloosheid tot de wooncrisis. Een groot voordeel: het is nog waar ook.’

Sybren Kooistra, een tijdlang campagne medewerker van GroenLinks, benadrukte dat GroenLinks/PvdA zich veel meer moet inspannen om een eigen (sociale) mediamacht op te bouwen met YouTube kanalen en podcasts. Jaswina Elahi bekritiseerde vooral de top-down benadering die in de GroenLinks/PvdA aanpak domineert. Een werkbezoek is niet genoeg. Waar het om gaat is om de zorgen van mensen serieus te nemen, daarmee politiek aan de slag te gaan en vervolgens terug te koppelen wat daarvan het resultaat is.

    V.l.n.r. Gesprekleidster Sabine Scharwachter, Sybren Kooistra, Jaswina Elahi en Sayriël Dillingh

Navelstaren

Met een ietwat schizofreen gevoel verliet ik de bijeenkomst. Terecht werd er veel kritiek geleverd op het ‘navelstaren’: de vele interne beslommeringen die de besturen van GroenLinks en de PvdA aan het werk houden. Het bouwen aan een mediamacht, het initiëren van acties tegen dit boosaardige kabinet met een ledenbestand van 100.000 mensen, het coördineren van aansprekende initiatieven van al die gemeenteraads- en provinciale statenleden: er gebeurt niets aan dit soort voor de hand liggende activiteiten. Aan de andere kant: een fusie van twee politieke partijen voorbereiden en implementeren gaat niet over één nacht ijs, zo weet ik uit ervaring

Ik zie net de laatste poll op mijn scherm verschijnen: GroenLinks/PvdA min 1 zetel. Alle andere (linkse) oppositiepartijen staan op winst. Het fascisme rukt op. Zoals het nu gaat, kan dus niet verder.

 

donderdag 9 januari 2025

Klaver en Dijk: aan de slag!

Het maandblad Vrij Nederland heeft eind vorig jaar aan zowel Jesse Klaver (GroenLinks) als Jimmy Dijk (SP) de gelegenheid geboden om in een ‘essay’ (een term die tegenwoordig op elke stuk dat langer is dan een A4tje wordt geplakt – maar dit terzijde) hun visie te ontvouwen op de huidige politiek-economische situatie en wat daar aan moet veranderen.

Hoe rechts de middenklasse bedriegt

Klaver borduurt in zijn essay Hoe rechts de middenklasse bedriegt voort op het werk van de Franse econoom Thomas Piketty die in zijn lijvige boek Kapitaal in de 21ste eeuw  (en niet de 20ste eeuw zoals Klaver abusievelijk schrijft) aan de hand van diepgaande analyses van de ontwikkeling van kapitaal en inkomen aantoont dat in een markteconomie, gebaseerd op privaat eigendom, het rendement op vermogen lange tijd veel hoger ligt dan de groei van het inkomen én van de productie. Piketty constateert: ‘Een ondernemer neigt er onvermijdelijk naar een rentenier te worden en steeds meer dominantie te krijgen over degenen die alleen hun arbeidskracht aan kunnen bieden. Zodra een vermogen is opgebouwd, houdt het zichzelf in stand, en groeit het sneller dan de productie.’ En het inkomen. Met gevoel voor drama voegt hij aan deze conclusie toe ‘Het verleden verslindt de toekomst.’ Als oplossing hamert Piketty in dit boek vooral op herverdeling via een progressieve vermogensbelasting.

                                                                    Thomas Piketty

Hoe rechts de middenklasse bedreigt

In zijn bijdrage benadrukt Klaver met wat actuele cijfers de voortgaande scheefgroei tussen vermogen en inkomen, en dus de wijder wordende kloof tussen werkenden en ‘de financiële elite’. Terecht hekelt hij de VVD, die zich graag afficheert als de partij voor de hardwerkende Nederlanders, maar in feite opereert ‘als belangenbehartigers van de allerrijksten’.

Klaver legt er vooral de nadruk op dat de middenklasse de dupe is. Hij had ook als titel kunnen gebruiken: Hoe rechts de middenklasse bedreigt. Zij moet bij economische tegenwind ‘het vuile werk’ opknappen. Zij ‘worstelt om het eigen hoofd boven water te houden’. De laagste inkomens worden er ook een paar keer met de haren bijgesleept, maar het zijn vooral de middeninkomens die de aandacht krijgen. Dat is uiteraard de politiek-electorale bedoeling van dit verhaal. ‘De middenklasse’, waarvan de VINEX-wijken hun spreekwoordelijke biotoop zijn, lijkt in toenemende mate op (extreem)rechts te stemmen en wil links de weg omhoog vinden dan zal de ‘de middenklasse’ onder de neus moeten worden gewreven dat ze door rechts worden belazerd. En de andere bedoeling van zijn verhaal is om aan de ‘houdgreep van een cultuuroorlog’ te ontsnappen door de linkse pijlen op de sociaaleconomische wanverhouding te richten. 

Een veelkleurig palet

 Klaver levert geen definitie van ‘de middenklasse’. Hij lijkt het vooral over inkomen te hebben, terwijl opleiding, etniciteit, beroep, bron van inkomen, huishouden, woonsituatie en -ja dus- cultuur ook bepalende factoren zijn die de politieke gemoedsrust van iemand bepalen. En dat geldt trouwens ook voor mensen die niet tot ‘de middenklasse’ gerekend worden. Laagbetaalde academici, pensionado’s met hypotheekvrije huizen, miljonairs die meer belasting willen betalen, migranten die de grenzen dicht willen hebben: het palet is veelkleurig.

Linkse politiek kan het niet iedereen naar zijn zin maken. En ‘de middenklasse’ is een te amorfe -en te beperkte- doelgroep. De paar voorstellen die Klaver aanstipt zullen dan ook zeker niet alle geledingen van ‘de middenklasse’ aanspreken. Rode draad in die voorstellen is dat de overheid het stuur weer terugpakt van de markt wat betreft onderwijs, zorg, openbaar vervoer, volkshuisvesting en migratie. Sociale zekerheid moet ont-regelt worden, belasting op werk moet omlaag en omhoog op vermogen en winst.

Ze zijn nog onvoldragen, maar hebben wel de potentie om een fors deel van het electoraat aan te spreken. En daarmee het neoliberale tij te keren.


                                                                     Jesse Klaver

Er was ook een leven voor marktwerking

 Het keren van het neoliberale tij staat centraal in het essay van SP’er Jimmy Dijk: ietwat vreemd getiteld Er was ook een leven voor marktwerking. Dijk haakt aan bij een ander standaardwerk dat recent is verschenen: Neoliberalisme van Bram Mellink en Merijn Oudenampsen. Zij tonen daarin aan dat het neoliberalisme een langdurige en politiek breed gedragen, succesvolle poging is om met staatsinterventies de marktwerking in alle sectoren van het maatschappelijke leven door te voeren met als resultaat ‘een holle staat’. Dijk benoemt hoe dit heeft geleid tot een focus op winstmaximalisatie, flexibele banen, verschraling van het openbaar vervoer, teloorgang van de volkshuisvesting, buitenlandse investeerders en hogere prijzen. De status van publieke dienstverleners is aangetast, een stopwatchcultuur heerst in de zorg, administratiegekte in het onderwijs, en buschauffeurs worden per satelliet gevolgd. De marktwerking, de drang naar efficiëntie en winstmaximalisatie, heeft volgens Dijk geleid tot een heersend, verwrongen mensbeeld, waarin het individu centraal staat en behoeftes oneindig lijken te zijn.

Democratisering van de economie

Dijk bepleit een fundamentele democratisering van de economie om het neoliberale tij te keren. Werknemers moeten zeggenschap krijgen over fusies, verplaatsing van bedrijfsonderdelen, winsten, lonen en werkdruk. Effecten op samenleving en milieu moeten in het bedrijfsbeleid een plek krijgen. Evenals Klaver bepleit hij dat de overheid zeggenschap terugneemt van de markt op de gebieden onderwijs, volkshuisvesting, openbaar vervoer, energie, post en telecommunicatie.

Daarnaast bepleit Dijk een stevige ingreep van de overheid in de macht van het kapitaal en de werkwijze van grote bedrijven. Zoals dwingende wetgeving voor de voedselindustrie en een verbod op winst op essentiële producten, regulering van winstmaximalisatie en aandeelhouderswaarde. Op deze wijze worden bedrijven ‘gedwongen bij te dragen aan het algemeen belang, met solidariteit en samenwerking als leidende principes’.

                                                                    Jimmy Dijk

Neoliberaal mensbeeld

Dijk stelt dat zijn mensbeeld scherp contrasteert met het neoliberale mensbeeld. ‘Mensen zijn sociale wezens, gericht op samenwerking, empathie en gemeenschapszin’. En niet louter op eigenbelang en winstmaximalisatie. ‘De mens is veelzijdig en in staat tot solidariteit, met als doel een rechtvaardige en mensgerichte samenleving waarin samenwerking boven concurrentie staat.’ Dit mensbeeld is, zoals ‘de middenklasse’ van Klaver, te algemeen, te amorf en lijkt de verschillen die er wel degelijk in persoonlijke drijfveren, ervaringen en belangen bestaan, niet te willen zien. Je hebt ongetwijfeld mensen die passen in het neoliberale mensbeeld. En in het linkse mensbeeld. Met daartussenin, dan wel daarnaast, een eindeloze variatie.

Krachtenbundeling

 Beide bijdragen komen op belangrijke punten overeen. Zeker waar het gaat om het terugdringen van de macht van de markt en de rol van de overheid daarin. Met enige gemakzucht kun je stellen dat Klaver en Dijk in hun bijdragen het verschillende karakter van hun partijen laten doorklinken. Klaver richt zich op herverdeling, terwijl Dijk duidelijker systeemkritiek heeft en een ingrijpende economische agenda bepleit.

In beide slot alinea’s bepleiten beiden, in weliswaar verschillende bewoordingen, een krachtenbundeling van politieke partijen, vakbonden, maatschappelijke organisaties en zelfbewuste groepen links van het midden, om samen de sociale opdracht te vervullen een menswaardige samenleving op te bouwen.

Samen aan de slag dus!

Kapitaal en ideologie

Zoals hierboven aangegeven zijn de voorstellen van beide politici nogal onvoldragen. Wellicht kan Piketty hier ook de helpende hand bieden. Als vervolg op zijn Kapitaal in de 21st eeuw publiceerde Piketty in 2020 het nog omvangrijkere Kapitaal en Ideologie. Hij volgt dezelfde werkwijze van Marx en Engels in het Communistisch Manifest (60 blz.), zij het bijna oneindig (ruim 1100 blz.) gedetailleerder en veelomvattender. Hij analyseert de economische en politieke ontwikkelingen vanaf de middeleeuwen in Europa, slavenstaten en koloniale samenlevingen tot en met de sociaaldemocratische, communistische en hyperkapitalistische samenlevingen in de 20ste eeuw. Hij schrijft in zijn conclusie dat de beroemde stelling van Marx en Engels ‘De geschiedenis van iedere maatschappij tot nu toe is de geschiedenis van de klassenstrijd’ pertinent blijft, maar voegt daar aan toe dat ideeën en ideologieën er ook toe doen.

Net als Marx en Engels (zie mijn vorige blog) komt Piketti met voorstellen: Bouwstenen voor een participerend socialisme in de 21ste eeuw. De ruim 70 blz. die hij hier aan wijdt, kunnen de basis vormen voor een meer voldragen programma van de linkse samenwerking. Daarover de volgende blog.