Verleden week bezocht ik sinds lange tijd weer eens een vergadering van mijn GroenLinks-afdeling Amsterdam-Oost. De afdeling telt 1900 leden, waarvan er zo’n dertig aanwezig waren. Op de agenda stond ‘Linkse Samenwerking Stadsdeelcommissie’.
De zeven stadsdelen in
Amsterdam hebben ieder een door de inwoners gekozen stadsdeelcommissie, die de
centrale stad adviseert over te nemen besluiten die het stadsdeel (be)treffen.
Die van Oost heeft 15 leden (3 GroenLinks, 3 D66, 2 PvdA, 2 VVD, 1 SP, 1 DENK,
1 De Groene Basis Piraten, 1 Méérbelangen en 1 De stem van de burger – een afgescheiden
lid van GroenLinks).
De afdelingsvergadering
moest een besluit of de stedelijke lijn m.b.t. linkse samenwerking ook in Oost
gevolgd zou worden.
Op Amsterdams niveau was
er namelijk al een commissie van GroenLinks aan het werk geweest die een rapport
schreef over hoe de linkse samenwerking in Amsterdam vormgegeven moet worden. Op
advies van dit rapport werd er in september een referendum onder de Amsterdamse
leden uitgeschreven over de stelling ‘GroenLinks neemt in Amsterdam
zelfstandig deel aan de gemeenteraadsverkiezingen 2026 en vormt uiterlijk na de
coalitieonderhandelingen één fractie met de PvdA’.
De uitslag van het
referendum (opkomst van slechts 23,4%) was dat 79,7% deze stelling steunde.
Voor alle duidelijkheid:
ik heb tegen deze -dubieuze- stelling gestemd. Vooral om politieke redenen
(linkse samenwerking moet breder dan GroenLinks en PvdA), maar ook om praktische,
campagne redenen. Hoe leg je kiezers uit dat je apart meedoet aan verkiezingen,
maar na de coalitieonderhandelingen één fractie met de PvdA vormt?
Deze gang van zaken is
nog vreemder als je bedenkt dat op landelijk niveau de zaak nog niet beklonken
is. Beide partijbesturen hebben onlangs een flinterdun Actieplan: Samen
vooruit! gepubliceerd (1,5 A4-tje) waarin in zeer algemene, nietszeggende
bewoordingen drie pijlers worden benoemd (inhoud, vereniging en organisatie)
die verder moeten worden uitgewerkt om in 2026 een besluit te kunnen nemen over
de vorm van samenwerking: een blijvende alliantie, fusie, of nieuwe partij. Blijkbaar
wordt er van uitgegaan dat een andere, lossere vorm van samenwerking,
bijvoorbeeld een stembusakkoord waar ook andere linkse en progressieve partijen
aan deel kunnen nemen, niet mogelijk of wenselijk is.
Dat besluit zal in 2026
na de gemeenteraadsverkiezingen worden genomen, terwijl in Amsterdam -en vele
andere gemeenten- hierop al voorgesorteerd is.
Terug naar de afdeling Oost, waar de afdelingsvergadering zonder veel discussie besloot met 5 stemmen tegen de stedelijke lijn te volgen. Dus bij de verkiezingen van de stadsdeelcommissie, die tegelijk met de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvindt, zal GroenLinks met een eigen lijst deelnemen, om na de verkiezingen één fractie met de PvdA te vormen.
Hoewel in het advies van de stedelijke commissie – en trouwens ook in aangenomen moties door het landelijk congres – wordt bepleit dat de samenwerking met andere linkse partijen moet worden onderzocht, blijkt dit vooralsnog tegen dovemensoren te zijn gericht. Noch op landelijk, noch op stedelijk, noch op stadsdeelniveau lijkt hier enige wil toe te bestaan. En dat is zorgelijk, want een ‘Verenigd Links’ dat alleen uit PvdA en GroenLinks bestaat, zal de voor velen zo vurig gewenste linkse ommezwaai niet maken. Welke peiling van eind oktober je ook bekijkt, GroenLinks-PvdA blijft gelijk of verliest (rond de 25 zetels), terwijl het totaal van andere progressieve/links partijen rond de 30 zetels schommelt.
Fusie gelopen race?
Hoewel op het eerste gezicht de fusie van GroenLinks en PvdA een gelopen race lijkt, kan dat toch anders uitpakken. Omdat er tegenstand is in beide partijen die langzaam maar zeker aan kracht lijkt toe te nemen, zoals de groep Rood Vooruit! in de PvdA. Omdat, als de discussie over de inhoud echt op gang komt, over belangrijke zaken verschillend wordt gedacht. Omdat de olifant in de kamer nog steeds wordt genegeerd, namelijk dat met Frans Timmermans als lijsttrekker verdere groei uitgesloten lijkt.
Daarover een volgende keer meer.