Zoeken in deze blog

donderdag 2 oktober 2025

Een links verhaal: hoe Klaver van zijn geloof viel en Timmermans gekroond wilde worden

Deze maand verscheen 'Een links verhaal' dat met name voor fusiepartijgangers interessant is. Parlementair journalist Coen van de Ven volgde het fusieproces van GroenLinks en PvdA vanaf het moment dat in 2021 nauwere samenwerking tussen beide partijen groeide. Hij schreef daar een aantal artikelen over in de Groene Amsterdammer, dat de grondstof vormt voor ‘Een links verhaal, hoe GroenLinks en de PvdA ondanks alles één werden’.

Klaver valt van zijn geloof

‘Het linkse verhaal’ van Coen van de Ven is in hoge mate een journalistiek boek dat in twintig hoofdstukken, die veelal aan sleutelfiguren zijn opgehangen, de weg beschrijft die het fusieproces heeft afgelegd, soms strompelend. We lezen hoe Jesse Klaver van zijn geloof valt dat hij van GroenLinks de grootste partij van het land kan maken waardoor hij in het Torentje zou belanden. We lezen hoe zijn PvdA-collega fractievoorzitters (achtereenvolgens Lilianne Ploumen en Attje Kuiken) aanhaken bij zijn nieuw verworven inzicht dat nauwe samenwerking tussen beide partijen nodig is om links in Nederland sterker te maken. De beide partijvoorzitters, Katinka Eikelenboom (GroenLinks) en Esther-Mirjam Sent (PvdA) bewegen in dat hele fusie proces mee, en dringen  soms aan op versnelling (Eikelenboom) dan wel vertraging (Sent). Rode draad in dat hele proces, en dat wordt goed beschreven, is dat de PvdA’ers zich veel bewuster zijn van de noodzaak om de hele partij mee te nemen, en dat de democratische structuur van de PvdA daartoe ook dwingt.  Dat steekt schril af bij de manier waarop de partijtop van GroenLinks de leden erbij betrekt. Dat gebeurde nauwelijks.

Klaver

Timmermans wilde gekroond worden 

De weerstand tegen het fusieproces was in beide Tweede Kamerfracties aanwezig, zij het bij een enkeling. Bij de PvdA ontstond RoodVooruit, de groep rond Ad Melkert en Gerdi Verbeet. Bij GroenLinks, zo wil het linkse verhaal, waren gemeenteraadsfracties in enkele grote steden (Nijmegen, Amsterdam) kritisch. Maar veel invloed heeft dit ‘verzet’ niet gehad. Zeker ook omdat Van de Ven in de wandelgangen noteerde dat vanuit de partijtoppen er rekening mee werd gehouden dat van beide vleugels (rechtse sociaaldemocraten en pacifistische c.q. socialistische GroenLinksers) mensen als lid zouden bedanken, waar men niet rouwig om zou zijn. Veel aandacht besteedt Van de Ven aan de rol van de groep RoodGroen, die vanaf het begin heeft ingezet op de fusie en op belangrijke momenten blijkbaar een beslissend steuntje heeft gegeven, met name bij de PvdA, om het fusieproces in gang te houden.

Treffend wordt beschreven hoe Frans Timmermans lijsttrekker werd. Hij was niet bereid om in het strijdperk te stappen met andere kandidaten, maar wilde ‘gekroond’ worden. Toen duidelijk werd dat Klaver voor de PvdA onbespreekbaar was als lijsttrekker, dwong GroenLinks de PvdA om uit hun twee kandidaten (Timmermans en de Amsterdamse wethouder Moorman) te kiezen. Het werd dus Timmermans.

Moorman

Inhoudelijke analyse ontbreekt

De makke van ‘Een links verhaal’ is dat elke inhoudelijke analyse ontbreekt. Hier en daar wordt wel aangestipt dat in het nabije verleden de PvdA als bestuurderspartij, deel uitmakend van de regering, tot afgrijzen van oppositiepartij GroenLinks allerlei rechts beleid omarmde. Wat leidde tot de electorale neergang van de PvdA. Wat zijn de risico’s dat dit weer gaat gebeuren in de fusiepartij? Op welke onderwerpen is dit gevaar aanwezig? Welke beleidsvoorstellen moeten herkenbaar in een coalitieakkoord terecht komen? Ook andere voor een fusiepartij belangrijke zaken komen niet aan de orde. Zoals: wat voor partijorganisatie komt er? Een democratische ledenpartij of een van bovenaf gestuurde kiesvereniging? Wat is de electorale strategie? Is het streven gericht op bredere linkse samenwerking? Enzovoorts. In de meer dan 200 uur aan interview bandjes die Coen van de Ven met sleutelfiguren had uit te werken voor zijn boek werden dit soort vragen blijkbaar niet gesteld. Of schatte hij de antwoorden niet publicabel. En dat is in beide gevallen jammer.

Het ontbreken van dit soort toch belangrijke zaken komt er wellicht mede door dat Van de Ven geen enkele aandacht geeft aan twee groepen die wel degelijk van zich hebben laten horen tijdens het fusieproces: LinksBoven en De partij is van ons. Beide groepen bestaan uit GroenLinks- en PvdA-leden. LinksBoven, dat succesvol was op de laatste twee congressen met aan aantal amendementen en moties, beoogt de fusiepartij zoveel mogelijk naar links te trekken. De partij is van ons kiest volgens haar manifest voor een democratische, actieve ledenpartij die geworteld is in de samenleving.

De in 1989 gekozen Tweede Kamerfractie van GroenLinks. 
Staand v.l.n.r.: Wilbert Willems, Paul Rosenmöller en Ina Brouwer.
Zittend: Ria Beckers, Andrée van Es en Peter Lankhorst.

Fusie GroenLinks

Al lezend moest ik af en toe terugdenken aan het fusieproces in 1989 toen GroenLinks tot stand kwam. In dat proces was ik vanaf het begintot het eind betrokken vanuit en namens de PSP. Ook dat proces moest versneld worden, omdat het kabinet tussentijds kwam te vallen. Een versneller was, net als nu, een referendum dat in dit geval in de PSP plaatsvond om te onderhandelen met CPN en PPR. Maar tot dat referendum werd, anders dan nu, door het PSP-congres besloten. Een overeenkomst is weer dat, net als blijkt uit ‘Een links verhaal’, de sleutelfiguren lang volhielden voor hun achterban dat fusie niet het doel was, terwijl ze dat wel degelijk van plan waren. Een groot verschil is weer dat de toenmalige Tweede Kamer fracties (PPR en PSP, samen slechts 3 mensen) niet rechtstreeks bij het fusieproces waren betrokken. Ik hield Andrée van Es, die er positief in stond, wel op de hoogte, maar zij nam niet deel aan welke onderhandeling dan ook. Beide PPR- kamerleden (Ria Beckers en Peter Lankhorst) waren tegen de fusie, en kregen daarin hun partijbestuur mee, maar konden de fusie uiteindelijk niet verhinderen door ingrijpen van de PPR-partijraad. Een overeenkomst is weer dat er druk van buiten de Kamerfracties nodig was om de fusie voor elkaar te krijgen. Nu was dat volgens Van de Ven RoodGroen, in 1989 was dat het groepje partijleden, waar ik deel van uitmaakte, dat bekend stond als FC Sittardia, de toenmalige woonplaats van Europarlementariër Nel van Dijk.

En last but not least: het belangrijkste verschil is de inhoud cq het perspectief van de fusie. In 1989 (SP, Partij voor de Dieren en DENK waren nog niet vertegenwoordigd in het parlement) was de expliciete bedoeling van de fusiepartij GroenLinks om het linkse alternatief voor de PvdA te worden. In 2025 wordt er met de PvdA gefuseerd om als centrum-linkse partij regeringsmacht te verwerven, terwijl links van de fusiepartij de alternatieven zich handenwringend aandienen. 

Hoe het ook zij, de fusie van GroenLinks en PvdA lijkt onomkeerbaar. Of dit links Nederland vooruit helpt moet nog blijken. De eerste test is op 22 oktober.

 

dinsdag 23 september 2025

Beginselen ter discussie van de fusiepartij Groenlinks-PvdA

Afgelopen zondag was er een bijeenkomst van LinksBoven, een netwerk van GroenLinksers en PvdA’ers die, zoals de naam al doet vermoeden, zich op de linkervleugel van de fusiepartij positioneren. Het is een enthousiaste, gedreven club, die op het laatste congres in juni behoorlijk succesvol was met een aantal ingediende (en aangenomen) moties, o.a. over een scherpere veroordeling van en verdergaan sancties tegen de genocidale politiek van Israël. LinksBoven heeft op het concept-verkiezingsprogramma eveneens een groot aantal wijzigingsvoorstellen ingediend. Dat verkiezingsprogram wordt a.s. zaterdag 27 september op het GroenLinks-PvdA congres in Rotterdam vastgesteld. Op dit moment ontbreekt overzicht welke wijzigingen zijn overgenomen door de partijbesturen en welke in stemming komen.

Tijd voor solidariteit

Op de LinksBoven bijenkomst werd ook gediscussieerd over het enige tijd geleden gepubliceerde Tijd voor solidariteit, een eerste voorzet voor een beginselprogramma van de fusiepartij, opgesteld door medewerkers van de wetenschappelijke bureaus van beide partijen. Volgens het voorwoord is deze ‘voorzet’ niet in afzondering op een zolderkamer geschreven, maar het resultaat van een uitgebreide consultatieronde ‘met leden en kiezers, politici en vrijwilligers, activisten en deskundigen’. Een grappige opsomming, want je kunt zo ongeveer alles tegelijk zijn. Of kunnen activisten niet deskundig zijn? Het stuk wordt nog ‘doorontwikkeld’, opmerkingen zijn welkom en de LinksBoven bijeenkomst was een goede aanleiding voor mij om het stuk (eindelijk) eens te gaan lezen. 

Beginselprogramma?

Op de bijeenkomst waren twee medewerkers van de wetenschappelijke bureaus aanwezig, Arjan Reurink en Hans Rodenburg, die benadrukten dat het beginselprogramma de functie had om de diverse opvattingen en stromingen in de fusiepartij te verwoorden, waarbij het noodzakelijk was om regelmatig compromissen te formuleren om iedereen binnenboord te houden. Ik begreep uit hun woorden dat vooral het voor deze gelegenheid willekeurig gelote ledenpanel van 100 mensen compromissen nodig maakten.

Hoewel vanuit fusie-overwegingen dit te begrijpen is, kun je je afvragen of de vlag van ‘beginselprogramma’ in dit geval wel de juiste is. Als beginselen compromisteksten zijn, hoe moet het dan gaan met de vervolgstappen die logischerwijs uit die beginselen voorvloeien: een verkiezingsprogramma en daarna, wellicht nog relevanter in dit mediageile tijdperk, de door imago gedicteerde beleidsdaden van politici van GroenLinks-PvdA?

Wetenschappelijke ambities

Dat de volgorde nu is omgekeerd, eerst wordt een verkiezingsprogramma vastgesteld en daarna een beginselprogramma, is ongelukkig, maar onoverkomelijk, gezien de val van het naar het fascisme hellende, extreem-rechtse kabinet Schoof. Maar beter dan een ledenpanel van 100 mensen te volgen, is het om de stemmingen over moties en wijzigingsvoorstellen als input te nemen in het vervolgtraject. De wetenschappelijke bureaus zouden vervolgens hun wetenschappelijke ambities in dat vervolgtraject een grotere plaats moeten geven. Of het nu Thomas Piketty is, of Mariana Mazzucato, om slechts twee voorbeelden te geven: er zijn zoveel studies de laatste jaren verschenen die spijkerhard het parasitaire van het moderne kapitalisme aantonen en voorstellen doen dat radicaal te veranderen.

Een eerlijke economie

Dat brengt mij tot één van de twee fundamentele kritiekpunten die ik op dit concept-beginselprogramma heb. De eerste makke is dat er geen coherente kritiek op het kapitalisme wordt geleverd. De opeenhoping van kapitaal, de macht van multinationals, de door aandeelhouders gedreven winstmaximalisatie, gevoed door uitbuiting van mens en natuur: op verschillende plekken wordt hier wel iets over gezegd. Maar de analyse dat in het kapitalisme de werkenden de waarde scheppen, die vervolgens door aandeelhouders, bankiers en CEO’s in hun zakken wordt gestoken, ontbreekt. De analyse dat de strijd tussen de waardenscheppers en de waardenrovers, ook wel klassenstrijd genoemd, vele vormen en plekken kent en de uitkomst daarvan beslissend is voor de ontwikkeling van een samenleving, wordt evenmin coherent verwoord. Daarentegen wordt gesteld: ‘Zonder de creativiteit en het probleemoplossend vermogen van bedrijven heeft de transitie naar een eerlijke economie echter geen kans van slagen. Daarom maken we het ondernemers zo gemakkelijk mogelijk om goed en duurzaam te ondernemen.’ Wat krijgen we nou? Hebben de samenstellers kennis genomen van het boek ‘De waarde van alles’ van Mariana Mazzucato, waarin zij niet alleen pagina na pagina aantoont wie de waardenscheppers zijn, maar ook dat praktisch iedere technologische vooruitgang in den beginne gefinancierd is door overheden met belastinggeld. Sinds wanneer banen bedrijven -uit eigen wil- de weg naar een ‘eerlijke economie’? Het is onzinnig dat een dergelijke tekst in het concept-beginselprogramma voorkomt.

Mariana Mazzucato
Piketty

Thomas Piketty toont in zijn lijvige ‘Kapitaal en ideologie’ aan dat het privébezit van grond en productiemiddelen de oorzaak van de groeiende kloof in inkomen en vermogen tussen de kapitalisten, bedrijfstoppen en aandeelhouders enerzijds en werkenden anderzijds. Hij schrijft dat de beroemde stelling van Karl Marx en Friedrich Engels ‘De geschiedenis van iedere maatschappij tot nu toe is de geschiedenis van de klassenstrijd’ ‘pertinent blijft’, maar voegt daar terecht aan toen, gezien de ervaringen in Oost-Europa, dat die klassenstrijd verbonden moet worden met een ideeënstrijd geënt op een spreiding van kennis en ervaring, respect voor de ander, discussie en democratie.

Participerend socialisme

En dus wijdt hij zijn laatste hoofdstuk aan ‘bouwstenen voor een participerend socialisme in de 21ste eeuw’. Hij pretendeert niet volkomen bevredigende oplossingen te hebben, maar stelt op basis van zijn onderzoek naar historische maatschappelijke ontwikkelingen in uiteenlopende soorten maatschappijen dat vooruitgang vooral tot stand zijn gebracht door sociaal-politieke bewegingen en concrete experimenten. Zo ziet hij ook zijn bouwstenen, die hij verder uitwerkt: voorwaarden voor een rechtvaardige eigendom en economie. En dat betekent sociaal eigendom van bedrijven, stemrechtverdeling en deelname aan besluitvorming door werknemers in bedrijven en het vervangen van het ‘permanente privébezit’ door ‘tijdelijk privébezit’ door een zeer progressieve belasting op grote vermogens.

Thomas Piketty

Uiteraard kan ik slechts op deze korte wijze aanstippen dat de inzichten en studies van Mazzucato en Piketty, die in vrij brede kring omarmd werden, in hun samenhang en consequentie nauwelijks op coherente wijze aan bod komen in ‘Tijd voor solidariteit’. En hun aanbevelingen, dan wel bouwstenen, ook niet te vinden zijn in het conceptverkiezingsprogramma. Dat lijkt te wijzen op een alarmerende intellectuele armoede van de samenstellers van deze programma’s, dan wel een angst om als ‘te links’ te worden gezien.

Geen internationale context

Een ander, minstens zo groot, gemis is de internationale context. Er worden weliswaar een paar zinnen gewijd aan oneerlijke internationale handel met het zuidelijke halfrond, de internationale rechtsorde en een rechtvaardiger Europa, maar daar blijft het bij.

Terwijl juist de oorlogen in Oekraïne en Gaza het narratief van het Eurocentrisme doet kantelen. Nog steeds, zo blijkt ook uit het verkiezingsprogramma, is GroenLinks-PvdA, gevangen in een Westerse cq. Eurocentrische tunnelvisie. De Tweede Wereldoorlog, de holocaust, de ‘liberale’ democratie, de rechtstaat en de veronderstelde macht van de VS worden nog steeds gezien als bepalende factoren in het internationale beleid. Maar voor het overgrote deel in de wereld (Zuid-Amerika, Afrika en grote delen van Azië) ligt dat heel anders. Kolonialisme en slavernij, beide bedreven door het Westen, zij hier de ijkpunten. Het meten met twee, drie of vier maten door het Westen van conflicten en oorlogen (Israël mag Gaza verwoesten, maar Rusland Oekraïne niet) en het beschouwen van de NAVO als de organisatie die democratie en mensenrechten verdedigt, kan niet langer door de beugel.

200 NAVO interventies

NAVO landen, met de VS voorop, hebben sinds 1953, 200 keer een interventie in een ander land gepleegd. NAVO landen hebben de dictaturen in Griekenland, Spanje en Portugal gesteund. De VS is verantwoordelijk voor militaire staatsgrepen, zoals in Chili waarbij president Salvador Allende het leven liet, en samen met NAVO-bondgenoot België, voor de moord op de Congoleze premier Patrice Lumumba. Beiden democratisch gekozen socialisten. Recente interventies in Afghanistan, Libië en Irak hebben deze landen in een diepe humanitaire crisis gestort. De VS steunen onverdroten de genocide in Gaza. Turkije, Slowakije en Hongarije zijn NAVO-lid. Hoezo is de NAVO een organisatie die mensenrechten en democratie verdedigt?

De NAVO is voor alles een instrument van de buitenlandse politiek van de VS, ongeacht de politieke kleur van de president, en de Europese NAVO-landen zijn een graag geziene gast voor de aankoop van wapentuig door de Amerikaanse wapenfabrikanten.

Bas van der Schot | de Volkskrant
Kolonialisme en slavernij

De westerse hegemonie, historisch gestoeld op kolonialisme en slavernij, en nu op talrijke, vaak gewelddadige interventies om toegang te krijgen tot fossiele grondstoffen en metalen, is terecht aan het wankelen. Vele landen in Zuid-Amerika, Afrika en Azië, willen niets meer met dit Westen te maken hebben en oriënteren zich op het BRICS initiatief van Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika. Steeds meer landen uit ‘het Zuiden’ sluiten zich hierbij aan. De bedoeling van de BRICS-landen, die 40% van de wereldbevolking huisvesten, is om met de oprichting van hun gemeenschappelijke ontwikkelingsbank een alternatief te vormen voor de door de VS gedomineerde Wereldbank en Internationaal Monetair Fonds, en daarmee ook de dominantie van de Amerikaanse dollar uit te hollen.

Natuurlijk, veel van deze landen zijn geen parlementaire democratie, schenden mensenrechten en azen op economische en geopolitieke voordelen, maar datzelfde geldt voor de VS en zijn bondgenoten.

Er wordt geen woord gewijd in Tijd voor solidariteit aan deze verschuivende, internationale context, die zou moeten leiden tot een herbezinning van GroenLinks-PvdA op de Atlantische en Eurocentrische tunnelvisie.

vrijdag 12 september 2025

De valkuilen van GroenLinks/PvdA

De verkiezingscampagne komt langzaam op gang. De peilingen geven GroenLinks/PvdA weinig reden tot optimisme. Nauwelijks winst ten opzichte van de vorige verkiezingen, terwijl het rampenkabinet Schoof alle gelegenheid bood voor een spraakmakende en aansprekende oppositie. Die er dus niet was. De populariteit van Timmermans is zonder meer slecht te noemen. Wat nu de kip of het ei is laat ik maar in het midden.

Als je de kletsprogramma’s op radio en tv een beetje volgt waarin GroenLinks/PvdA’ers aan het woord komen, vallen drie dingen op die het ergste doen vrezen voor een succesvolle campagne.

Hengelen naar de VVD

Frans Timmermans kan het niet nalaten Yesilgöz af te tasten, cq. uit te nodigen om duidelijk te maken dat er compromissen nodig zijn om na de verkiezingen een kabinet te vormen. De fout die hij in de vorige campagne maakte om voortdurend Omtzigt ’t hof te maken in de hoop dat hij zich liet verleiden tot een verbintenis, maakt hij nu, zij het minder opzichtig, nog steeds, maar nu richting VVD. Het voortdurend hameren op de noodzaak van compromissen sluiten (‘Nederland is een land van compromissen’) is a) een open deur intrappen want iedereen weet dat wel en b) in een campagne contraproductief, omdat je al snel in de val trapt om zo’n compromis te noemen.

 Compromissen voor de verkiezingen?

Jesse Klaver trapte in zo’n val in een radio-interview van WNL, waarin hij stelde geen breekpunt te maken over het kopen van wapens van Israël als dat in de onderhandelingen na de verkiezingen aan de orde komt. ‘Geen breekpunt maken’ zijn andere woorden voor ‘bereid een compromis te sluiten’. Nogmaals: natuurlijk zullen er compromissen gesloten moeten worden, maar dat komt pas na de verkiezingen aan de orde. Dat is geen kiezersbedrog, want verreweg de meeste kiezers begrijpen dat. Maar wélke compromissen worden gesloten is van zoveel factoren afhankelijk (de verkiezingsuitslag, welke partijen zitten aan tafel, de reikwijdte, cq de balans en proportionaliteit met andere compromissen enz.) dat dit pas in onderhandelingen na de verkiezingen aan de orde kan komen. En het geval Israël is wel zo’n beetje het allerlaatste onderwerp, waar je vóór de verkiezingen dit soort uitlatingen over moet doen, gezien de groeiende afkeer van Netanyahu cs. in Nederland én de grote gevoeligheid die in achterban van GroenLinks/PvdA heerst op dit punt.

De krokodillentranen van de Telegraaf

Het derde wat me opviel deze week was het optreden van Wouter Bos, de voormalige partijleider van de PvdA die in 2006, toen er in de polls een linkse meerderheid in het verschiet lag, duidelijk liet weten niets te zien in linkse samenwerking. Bos liet zich in het praatprogramma Pauw & De Wit een paar keer ontvallen dat het GroenLinks/PvdA programma gewoon een klassiek PvdA-programma was. Om zo de ‘zorgen’ bij zijn tafelgenoten weg te nemen dat de PvdA door die radicale GroenLinksers was overgenomen. Een frame dat in rechts Nederland populair is. Allereerst moeten we nog afwachten hoe dat verkiezingsprogramma er uit gaat zien. Want er zijn vele amendementen ingediend die het concept-programma naar links trekken, en die op het congres van 27 september in stemming komen. Maar deze uitlating van Bos leiden tot een argwaan die vanaf het begin van de vrijpartij tussen PvdA en GroenLinks bij mij aanwezig is. Namelijk dat al die ‘oude’, rechtse, neo-liberale PvdA’ers, de Bossen, de Dijsselbloemen enz. ineens weer opduiken om rechts Nederland, aangevoerd door de Telegraaf, die ineens met stromen van krokodillentranen die oude PvdA toch zo mist, gerust te stellen.

 Drie keer áls

Áls in de campagne Timmermans zijn ambitie om premier te worden niet kan bedwingen en blijft hengelen naar de VVD, áls de topkandidaten zich laten verleiden tot vroegtijdige uitspraken over compromissen en áls de op macht beluste PvdA’ers hun afkeer tegen de vermeende radicale inbreng van GroenLinks in de media blijven rond toeteren, tsja dan vrees ik dat de peilingen blijven tegenvallen, en de uitslag idem dito.